
Blog
Hormonen
Hormonen, iets waar we allemaal wel last van hebben. Vrouwen vaak meer dan mannen, of is dat wel echt zo? Wat doen die hormonen eigenlijk in het lichaam? Als (vrouwelijke) sporter kunnen we veel last hebben van de hormonen die door het lichaam gieren. Want waarom voelt mijn training op sommige momenten in de maand een stuk zwaarder? Komt het door de hormonen of zit dit tussen de oren? Het zou natuurlijk mooi zijn als we deze hormonen als kracht kunnen inzetten. In deze blogserie hebben we ons verdiept in hormonen en de cyclus van de vrouw. Door het lezen van boeken en bestuderen van onderzoeken hopen we zelf maar ook anderen meer inzicht hierin te geven. Maar voordat we diepte ingaan, moeten we beginnen bij de basis. Want, wat zijn nou die hormonen?
Hormonen zijn chemische boodschappers in ons lichaam die aan het bloed worden afgegeven en elders in het lichaam hun werking uitvoeren. Er zijn twee regulerende stelsels in het lichaam die functies ergens anders in het lichaam verzorgen. Dat zijn het hormonale stelsel en het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel werkt met impulsen, elektrische signalen die in mum van tijd een reactie teweegbrengen. Het effect is snel en kort. Hormonen worden door gespecialiseerde cellen geproduceerd en aan het bloed afgegeven. Dit werkt een stuk trager dan het zenuwstelsel, maar het effect is langer.
Als we nu bloed afnemen zijn tegelijkertijd tientallen verschillende hormonen in het bloed te vinden. Maar hoe zorgen we er dan voor dat een hormoon het gewenste effect heeft? Dat komt doordat hormonen invloed hebben op cellen die gevoelig zijn voor die hormonen. Dit worden doelwitcellen genoemd. Op elke cel zitten receptoren. Zie dit als kleine antennes met een bepaalde vorm. Niet elk hormoon past hierin. Zoals het plaatje hiernaast beschrijft.
We gaan ons focussen op de geslachtshormonen. De bijnierschors produceert zowel androgenen (mannelijke geslachtshormonen) als oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen). Deze ondersteunen de werking van de geslachtshormonen uit de geslachtsklieren. De geslachtsklieren zijn de ovaria (eierstokken) en de testes (zaadballen). Deze geven ook hormonen af aan het bloed. De ovaria maken oestrogenen en progesteron en de testes vormen androgenen.
Oestrogeen speelt een belangrijke rol bij de menstruele cyclus en de rijping van de eicellen. Progesteron is betrokken bij de groei van het baarmoederslijmvlies (endometrium) zodat een eventueel bevruchte eicel zich erin kan nestelen. Als er geen eicel innestelt, neemt de progesteronproductie af en hierdoor wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten. Bij een zwangerschap zorgt progesteron ervoor dat het baarmoederslijmvlies goed intact blijft en doorbloed wordt.
Testosteron is het belangrijkste androgene hormoon dat door de testes ontwikkeld wordt. Het bevordert vorming van zaadcellen bij de man en heeft invloed op de stofwisseling in het hele lichaam. Testosteron stimuleert de eiwitaanmaak en de spiergroei. Dit wordt ook wel de anabole werking van testosteron genoemd. Daarom hebben mannen meer spieren en minder vet in verhouding tot vrouwen.
Bij mannen worden in de testes continu zaadcellen aangemaakt. Bij een vrouw komt er in principe maar een keer in een cyclus een eicel vrij. Gemiddeld duurt zo’n cyclus vier weken. Dit wordt de menstruele cyclus genoemd. Tijdens deze cyclus treden veranderingen op in de eierstokken, het endometrium en in de concentraties geslachtshormonen. De menstruele cyclus wordt opgedeeld in 3 fasen. De eerste fase is de menstruatiefase ofwel ongesteldheid, die duurt gemiddeld vijf dagen. Er is geen bevruchte eicel en het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten. Er vindt een daling plaats in progesteron en oestrogeen. Er blijft aan het einde van de menstruatie een dun laagje baarmoederslijmvlies over.
De proliferatiefase begint na de menstruatiefase. Dit is de opbouw van het endometrium en het klierweefsel in de baarmoeder. Dit is vaak vanaf dag 5 tot dag 15. Deze fase staat onder invloed van oestrogeen uit de eierstokken. Daarom wordt het ook wel de oestrogene fase genoemd. Deze fase eindigt na de eisprong (ovulatie).
De derde fase is de secretiefase, de afscheidingsfase. Die duurt van dag 15 tot dag 28. De oestrogeenproductie blijft doorgaan en er wordt progesteron geproduceerd. Dit stimuleert het klierweefsel van het endometrium om slijmerig vocht af te scheiden. De doorbloeding van het endometrium neemt toe en er wordt glycogeen (opgeslagen glucose) in de baarmoederwand opgeslagen. De baarmoeder is nu in de optimale conditie voor het innestelen van een embryo. Deze fase staat onder invloed van progesteron en wordt ook wel de gestagene fase genoemd. Bij geen bevruchting nemen de progesteron en oestrogeen productie weer sterk af na de 23ste dag. Hierdoor begint op dag 28 een nieuwe cyclus.
Om het verwarrender te maken is er tegelijkertijd met de menstruele cyclus een ovariële cyclus in de eierstokken. Deze cyclus begint met de rijping van een ei follikel dat in gang wordt gezet door het follikelstimulerend hormoon (FSH). Een follikel is een blaasje waar een eicel zich in bevindt. De ei follikel wordt rijper en follikelcellen gaan oestrogeen produceren wat weer invloed heeft op de menstruele cyclus. Oestrogeen stimuleert de aanmaak van het luteïniserend hormoon (LH) wat zorgt voor het rijpingsproces van de ei follikel en vervolgens de eisprong plaatsvindt. De ovariële cyclus bestaat uit twee fases: de proliferatiefase en de secretiefase. In de proliferatiefase (dag 4-14) vindt de rijping van het ei follikel plaats, waarnaar de eisprong volgt en de secretiefase begint (dag 15 – 28).
Bronnen:
– Anatomie en fysiologie van de mens (L. Gregoire, A. van Straaten – Huygen en R. Trompert).
– Menstueren en presteren (M. van Gestel)